Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

INDEX LIBRORUM

QUIBUS

BIBLIOTHECA ACADEMIAE

RHENO-TRAJECTINAE,

AB ANNO MDCCCLV USQUE AD ANNUM MDCCCLXX

LOCUPLETATA EST.

A-L.

TRAIECTI AD RHENUM,

APUD KEMINK & FILIUM, TYPOGR.

MDCCCLXXVI.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

BERICHT.

Van de boekerij der Utrechtsche hoogeschool bestaan de volgende catalogi:

Bibliothecae rheno-traj. catalogus. Traj. a. Rh., J. Altheer, 1835. II Partt. fol.

Supplementum catalogi librorum qui in bibliotheca Universitatis rheno-traject. exstant. Traj. a. Rh., L. E. Bosch et fil., 1845. fol.

Index librorum quibus bibliotheca acad. rheno-traj. ab anno MDCCCXLI exeunte usque ad annum MDCCCLV locupletata est. Traj. a. Rh., Kemink et fil., 1855. 8°. 1)

Bij de samenstelling van dit nieuwe vervolg was het dus niet raadzaam zonder goede redenen van den bekenden weg af te gaan. De ondervinding leerde dat het bestaande voldeed. Het latijn moest echter iets van zijn vroeger onbeperkt gezag los laten. Zoo werden wel in die taal op het woord Biblia de vertalingen des bijbels opgenoemd, maar op het woord Akademie enz. kregen de plaatsen, waar die inrichtingen gevestigd zijn, een nederlandsch aanzien en Manucium Antoninum werd Manchester, Argentoratum Straatsburg, Ultrajectum Utrecht enz.

:

Verwijzingen doen het overige om den bezoeker der bibliotheek te gerieven. De hoofdvragen blijven toch altijd is het verlangde aanwezig en waar is het te vinden? De catalogus tracht het antwoord kort en nauwkeurig te geven, want thans weet ieder die eene boekerij binnentreedt, uit literarische en bibliografische handleidingen, wat hij noodig heeft. Een aantal dezer wetenschappelijke wegwijzers zijn ook nog in de leeskamer te raadplegen.

De boeken zijn dan op den naam hunner schrijvers te vinden en waar deze niet genoemd werden, op het woord van den titel, dat niet vergeten kan worden. Bestaat er bijv. een Iets, een Brief, eene Verhandeling over de tweegevechten, dan zoeke men niet op de woorden Iets, Brief enz. maar op Tweegevechten.

1) Bovendien bestaan:

Repertorium omnium dissertationum inaug, quae ab anno 1815-1830 auspiciis academiarum belg. sunt impressae. Dig. J. J. Dodt. Traj. a. R., N. van der Monde. (1835.) 4o.

Codices orientales bibliothecae academiae Rheno-Trajectinae descripti a P. de Jong, Litt. or. in ea acad. Prof. (Tom. V. catal. codd. or. Bibl. Lugd. Batavae. L. B., E. J. Brill, 1873, p. 261-275) 8°.

VI

Eigenaardige bezwaren heeft het om de woorden, waarmede zeer verschillende talen personen en zaken aanduiden, in de bij ons gangbare alfabetische orde te brengen. Vooral als de titel van een werk geheel geschreven werd met bij ons onbekende teekens. In het verletteren van Oosterlingen, noordelijke en oostelijke Europeeërs, moest men zich nu en dan om verschillen tusschen deskundigen of gemis van druktypen zien te redden. De zoogenaamde classici behielden hun bij ons zoo gemeenzaam uiterlijk; het latijn drong zich hier onweerstaanbaar op. Wat eenige andere talen aangaat: Alba kan bij ons naast Alva bestaan; maar Mejico moet het gewone Mexico worden, al is het dan ook niet met recht. De Zweedsche en Deensche v en y verkregen om hunne gedaante de plaats waarop zij in ons alfabet plegen voor te komen. De Zweedsche å, de Spaansche enz. werden als a en n behandeld en woorden die op tweeërlei wijze geschreven worden, b. v. met ä en ae, ö en oe, ü en ue, ai en ay, ei en ey, ij en y, oi en oy, ui en uy, f en ph, g of k en ch. enz. zoeke men in beide formen.

Ten slotte een enkel woord over de schrijfwijze van familienamen. Gaarne zou men in Keijzer, Oudhuijs en dergelijke de ij (dáár eene schrijffout voor de in de middeleeuwen willekeurig aangenomen yi) uitgezuiverd hebben, doch sommigen blijven hunnen naam op die onjuiste wijze schrijven en de catalogus moest hun, even als den stamverwant en den vreemde, te wille zijn, als zij bijv. Vandenpeereboom en Ducange boven het betere van den Peereboom en du Cange, of beide schrijfwijzen bij afwisseling, verkiezen, zoo als de bekende natuurkundige Delamétherie doen moest. Maar deze werd er door eene staatsomwenteling toe gebracht. Hij begon in 1785 als medearbeider in de Observations sur la physique met den abt Rozier en den kanonik Mongez, als Monsieur) de la Metherie; van Januarij 1791 tot Julij 1793 was hij Jean Claude Delamétherie; in Nivôse van het tweede jaar der republiek (Januarij 1794) had de abt en de kanonik den burger verlaten en vervolgde hij het werk als Lamétherie, tot dat hij in 1798, onder Napoleons bescherming, weder Delamétherie mocht worden en dit voor goed bleef. Vele dezer onregelmatigheden zijn door verwijzingen onschadelijk gemaakt en alles kan niet opgesomd worden, maar als de gebruiker van den Catalogus vertrouwd is met de taal van het werk dat hij zoekt en de eerste beginselen van boekenkennis heeft opgedaan, dan zullen de moeijelijkheden niet onoverkomelijk zijn. Hij zij er slechts op bedacht

Utrecht, November 1876.

V.

[ocr errors][merged small]
« ZurückWeiter »